Praktijktesten

Geen enkel ander Europees land scoort zo slecht als België als het gaat over gelijke toegang tot de arbeidsmarkt, woningmarkt en onderwijs voor mensen met een migratieachtergrond. Er is niet enkel nood aan bemiddeling, maar ook aan positieve actie, betere inspecties, praktijktesten én sancties voor oneerlijke behandeling.​


 

Wat is het probleem van discriminatie?

(Onderstaande tekst werd in 2018 geschreven door Platform Praktijktesten Nu. Klik  onderaan voor meer info.)

De grote lijnen voor het voorbeeld van discriminatie op de arbeidsmarkt.

1. Onze samenleving is zeer divers.

Uit de socio-economische monitoring van 2017 blijkt dat 62,3% van de bevolking tussen 18 en 60 jaar van Belgische origine is. Dat betekent dat ze de Belgische nationaliteit hebben en als Belg zijn geboren uit ouders die als Belg geboren zijn. 29,7% is van buitenlandse origine. Dat wil zeggen dat ze hetzij een buitenlandse nationaliteit hebben, hetzij geboren zijn met een buitenlandse nationaliteit, of dat een van hun ouders geboren is met een buitenlandse nationaliteit. 8% ten slotte is van onbekende afkomst omdat het niet mogelijk is om de nationaliteit of het geboorteland van de ouders te achterhalen.

2. Mensen met migratie-achtergrond vinden veel moeilijker werk 

(grafiek uit socio-economische monitoring)

Uit de nieuwe gegevens blijkt dat de werkgelegenheidsgraad in 2014 nog steeds het hoogst was voor de personen van Belgische origine (73%). De werkloosheids- en inactiviteitsgraad bleven voor deze groep het laagst (een werkloosheidsgraad van 5,9% en een inactiviteitsgraad van 19,1% in 2014). De laagste werkgelegenheidsgraad zien we bij personen afkomstig uit het Nabije/Midden-Oosten (37,7%). 

3. Deze achterstand heeft veel te maken met racisme en discriminatie

Uit de socio-economische monitoring: 

Discriminatie op de arbeidsmarkt is een belangrijk probleem, zoals de Diversiteitsbarometer Werk van Unia alsook de bij Unia binnenkomende meldingen, aantonen.2 Kandidaten van Belgische origine worden systematisch beter behandeld bij aanwerving en tijdens hun carrière. Doelbewust, vanuit een al dan niet impliciete stereotypering of als gevolg van indirecte discriminatie waarbij criteria worden gebruikt die op zich neutraal zijn, maar die een verschillende uitwerking hebben op verschillende groepen. Die discriminatie hangt samen met de hoge drempels op de arbeidsmarkt en de al vermelde kieskeurigheid van de werkgevers die daarmee correleert, maar komt ook voort uit een irrationele maar reële afkeur. Die kan het gevolg zijn van de vraag van de klant, de collega’s, of het management zelf. 

Naast de negatieve effecten van directe en individuele discriminatie speelt ook structurele on- gelijkheid een rol in de minder goede positie van personen van vreemde origine op de Belgische arbeidsmarkt. De samenloop van ongelijkheden op verschillende domeinen van de samenleving (onderwijs, huisvesting, gezondheid,...) maakt dat personen van vreemde origine een hogere kans hebben om in een precaire situatie terecht te komen, wat ook gevolgen meebrengt voor hun integratie op de arbeidsmarkt. 

Overigens dreigt hier wel een vertekening: discriminatie is vaak meer zichtbaar in de sectoren waar meer mensen van vreemde origine werken, dan in die delen van de economie waar ze nauwelijks binnenraken – wat uiteraard niet be- tekent dat ze daar niet bestaat, integendeel. We mogen dus ook stellen dat dergelijke discriminerende processen zich zeker ook in het onderbewustzijn van de betrokken actoren afspelen. Het is in dat verband ook belangrijk om discriminatie te onderscheiden van – of juist te relateren aan – netwerkvorming: een ondernemer met alleen werknemers van een bepaalde origine (of een zelfstandige die een eerste aanwerving zoekt), die via informele kanalen op zoek gaat naar een nieuwe werkkracht, maakt (bewust of onbewust, bedoeld of onbedoeld) een zeer grote kans om bij een bepaalde origine uit te komen. 

 

 

Wat is de oplossing voor discriminatie?

Voer praktijktesten in als instrument om discriminatie op te sporen en te sanctioneren

Discriminatie op de arbeids- en woonmarkt is een structurele aanval op alle inwoners van onze open democratische rechtstaat. Maar om discriminatie aan te pakken moet het kunnen bewezen worden. 

Praktijktesten en mystery calling/shopping zijn wetenschappelijk en juridisch gevalideerde instrumenten om een vermoeden van discriminatie aan te tonen. Overheidsinspecties op alle bestuursniveaus moeten gemachtigd zijn om praktijktesten en mystery calling/shopping in te zetten om de bestaande anti-discriminatie wetgeving te handhaven en werk te maken van gelijke rechten voor iedereen. 

Praktijktesten en mystery calling/shopping zijn in de eerste plaats noodzakelijk als opsporings- en handhavingsinstrumenten, maar hebben ook een preventieve en sensibiliserende functie om een mentaliteitswijziging te realiseren. Ze dienen zowel pro-actief als re-actief uitgevoerd te worden om structurele discriminatie effectief weg te werken en een einde te maken aan de straffeloosheid. 

De overheidsinspecties kunnen praktijktesten en mystery calling/shopping zelf uitvoeren of uitbesteden aan derden, maar blijven eindverantwoordelijke. 

De financiering van praktijktesten en mystery calling/shopping gebeurt met publiek geld, net zoals bij de inspecties van voedselveiligheid of fraudebestrijding. Om de kosten te verantwoorden is het noodzakelijk dat deze instrumenten correct en kwaliteitsvol worden ingezet. 

De discriminatiebestrijding op de arbeids- en woonmarkt creëert opbrengsten voor iedereen en op macro en micro niveau:

Macro niveau

  • Sociale grondrechten op wonen en arbeid worden gegarandeerd
  • Meer woon- en arbeidsmarkt efficiëntie om de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen
  • Groter concurrentievoordeel voor bedrijven om de superdiverse afzetmarkt te bedienen
  • Grotere drang om HR-beleid en dienstverlening te optimaliseren
  • Meer vertrouwen van slachtoffers van discriminatie in de samenleving en haar instellingen, waarbij de overheid een voorbeeldfunctie vervult.
  • Meer publieke aandacht voor discriminatie op de arbeids- en woonmarkt zorgt ervoor dat werkgevers en verhuurders/eigenaars hun gedrag aanpassen

Micro niveau:

  • hoger psychosociaal welzijn
  • Mensen kunnen energie besteden aan werk of woonst vinden in plaats van aan discriminatie te bewijzen
  • Meer bereidheid om discriminatie te melden want vertrouwen in systeem

Wat kan de federale overheid doen voor praktijktesten?

Uit de elf voorstellen van  de Coalitie voor een interfederaal actieplan tegen racisme, 22 mei 2018:

De regeringen werken regelgevende kaders uit zodat alle overheidsinspecties proactieve en reactieve praktijktesten en mystery shopping (mystery calling en mystery visit) kunnen uitvoeren om racistische discriminatie op de arbeidsmarkt en de private huurmarkt terug te dringen. Daarnaast moeten ook de sancties effectiever en afschrikwekkender worden en dient de rechtstoegang te verbeteren.

Recent voerde de federale overheid de mogelijkheid van mystery shopping in voor Toezicht Sociale Wetten om antidiscriminatie op de arbeidsmarkt te handhaven. Ook de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voerde de mogelijkheid van praktijktesten in voor de regionale inspectie tewerkstelling. Deze nieuwe tools blijven echter reactief van aard en kunnen maar worden ingezet na een klacht of melding, na een objectieve aanwijzing en/of na bewijs uit datamining (kruising van overheidsdatabanken). Bovendien zijn er nog bijkomende beperkingen: federaal mag het instrument slechts in laatste instantie worden ingezet én na goedkeuring van de arbeidsauditeur. Geen enkele inspectiedienst mag derden inschakelen. Daardoor kan enkel de eerste fase van het selectieproces gecontroleerd worden. Dat stelt bijvoorbeeld problemen voor het aanwervingsproces bij overheidsdiensten, terwijl zij als prioritair werden bestempeld in de federale resolutie van 12 juli 2015.

Alle overheidsinspecties en handhavingsdiensten op alle bestuursniveaus moeten de bevoegdheid krijgen om non-discriminatie te handhaven via proactieve praktijktesten en mystery shopping.

Dat wil zeggen dat inspecteurs ambtshalve dit onderzoeksinstrument kunnen inzetten op basis van 

  • hun eigen risicoanalyse;
  • academisch onderzoek;
  • falende of ontbrekende zelfregulering;
  • meldingen of klachten van slachtoffers en getuigen;
  • de socio-economische monitoring van het personeelsbestand van een economische sector; 
  • andere datamining. 

Waar nodig omwille van capaciteitsproblemen, een te weinig divers inspectiekorps of complexe fenomenen, moeten inspecteurs hiervoor derden kunnen inschakelen. Ze blijven echter opdrachtgever en eindverantwoordelijke omdat ze het best geplaatst zijn om een neutrale uitvoering te garanderen.

Praktijktesten en mystery shopping kunnen ook ingevoerd worden voor de handhaving van non-discriminatie op de private huurmarkt (zowel immokantoren als private eigenaars), op het aanbestedings- en subsidiebeleid van de overheden, de toegang tot kinderopvang, onderwijs, goederen en diensten, publieke dienstverlening, kredietverstrekking en verzekeringsproducten, culturele en sportevents, ... .

Het tussentijdse evaluatieverslag van de antidiscriminatiewetten legde al verschillende pijnpunten van de bestaande wetten bloot. Zonder de eindevaluatie van de wetten af te wachten, dienen de wetten nu reeds coherenter, slagkrachtiger en afdwingbaarder gemaakt zodat racisme en discriminatie niet ongestraft blijft: Naast de uitbreiding van de bevoegdheden van inspectiediensten moet een duidelijk minimaal juridisch kader voor praktijktesten geschept worden, zodat deze ook door derden kunnen worden gebruikt: slachtoffers en de instanties die hen bijstaan, organisaties met als missie de strijd tegen discriminatie, academici. 

 

 

Wat kan je als individu doen voor praktijktesten?

Om discriminatie aan te pakken, kan je volgende stappen ondernemen:

Verzamel materiële bewijzen en nuttige informatie (zoals geschreven getuigenissen, contactgegevens van getuigen, kopieën van e-mails, sms-berichten, boodschappen op het antwoordapparaat of een medisch getuigschrift met aanduiding van eventuele fysische gevolgen). Zoek op de website van Unia naar tips over bewijsmateriaal verzamelen.

Vraag (juridisch) advies. Daarvoor kan je terecht bij een lokaal meldpunt voor discriminatie, of bij Unia, of bij een advocaat, inspectie- of bemiddelingsdiensten of je vakbond.

Dien een klacht in op www.unia.be of via je vakbond.

Stap naar de politie en laat een proces verbaal opmaken.

Neem deel aan acties van het Platform Praktijktesten Nu

Het blijft lastig om “een vermoeden van discriminatie” te bewijzen. De overheid moet haar burgers beschermen tegen discriminatie. Precies daarom willen we dat praktijktesten een legitiem instrument worden in de strijd tegen discriminatie.